Ze moet lachen en zegt sorry, maar het dwingende verdwijnt niet uit hoe ze op me overkomt. "Misschien weet je wel wat ik bedoel dan." Het Schiedams Boekhuis?" probeer ik. "Nee" zegt ze, en ik hoor er "natuurlijk niet" bij. "O, " zeg ik, "misschien bedoelt u dat zaakje op de Dam. Die hebben tweedehands boeken voor een goed doel." "Ja," zegt ze, en weer voel ik me alsof ik een opdracht krijg als ze vraagt zonder vraagteken hoe ik zei dat het heette. "Eh," dat zei ik niet, "dat weet ik niet." "Ongeveer op de helft," zegt ze. "Nee, meer aan deze kant." Ik zeg nog iets over dat ze er zo is, als ze over de brug loopt. Maar nee, de doos is te zwaar. Ze loopt al naar de auto.
Ik duw bedachtzaam de deur in het slot en vraag me af wat me nou zojuist gebeurde. Ze was niet onvriendelijk, absoluut niet. Maar wel dwingend dus en ik merk dat ik het niet prettig vond, wel doortastend, dat wel. En leerzaam, food for thought, en daar houd ik dan wel weer van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten