Afgekeken van en in reactie
op het boek ‘Als je zo slim bent, waarom ben je dan niet gelukkig?’ Klik voor een korte toelichting.
In het eerste hoofdstuk van dat boek lees ik dat hoewel
geluk voor de meeste mensen een heel belangrijk doel is, ze in de praktijk vrij
consequent voorrang aan andere doelen geven. En zelfs als ze alles mogen wensen
wat ze willen, vragen ze meestal niet om geluk. Wel vaak om een middel, iets
waarmee ze dat geluk denken te kunnen bereiken.
Ik heb me jaren geleden een tijdje bezig gehouden met de vraag wat ik
zou wensen als ik drie wensen of één wens mocht doen. Ik geloof niet zo in geesten. Maar
ja, stel nou dat je er toch één tegenkomt die zegt je wens te zullen vervullen, dan zou het wel heel erg zonde zijn om niet de beste wens te doen. En ik houd niet van
zonde (wel van sommige zonden, maar dat is wat anders).
Misschien is die zoektocht naar de beste wens wel
getriggerd door het liedje China in your hand van T’pau (1987). Ik zal de songtekst
nog eens opzoeken. Het kan ook een ander liedje zijn. Want er zijn meer liedjes
die daar over gaan. Maar dit was volgens mij voor mij de aanleiding. Ik hoorde
het in een periode dat ik ontvankelijk was om na te denken over de beste wens. (Dat
is ook nog iets om over na te denken, wat mensen je wensen als ze ‘de
beste wensen’ tegen je zeggen.) Genoeg strips en tekenfilms ook trouwens, die je
waarschuwen voor de gevaren van het mogen doen van wensen.
Anyway, ik was dus gewaarschuwd en wilde vooral weten wat
ik dan wel moest doen, wat ik wél wilde wensen.
Eerst dacht ik dat m’n eerste wens zou moeten zijn, dat
al mijn wensen uit zouden komen. Dan hing ten minste niet alles van die ene
wens af, dan was de druk er een beetje af.
Maar al gauw realiseerde ik me dat ik dan ook terecht zou
komen in waar juist voor gewaarschuwd werd: de kans was groot dat ik al een
keer iets gewenst had dat consequenties zou hebben waar ik niet zo blij mee
zou zijn.
De eerste aanscherping was daarom: dat al mijn wensen in
de toekomst uit zouden komen. En meteen erachteraan ook maar: alleen wensen die
geformuleerd waren volgens een bepaald stramien. Stel je voor dat een figuurljik
bedoelde verzuchting geïnterpreteerd zou worden als echte wens. Dan zou ik waarschijnlijk
veel spullen kwijt raken (ik wou dat al
die troep hier weg was). Of stel je voor dat een korte onaardige gedachteflits
te veel op een wens leek, dan zouden er af en toe zomaar wat mensen die ik even
niet zo aardig vond in de lucht komen te hangen (Ach, vlieg toch op). Dat zou dan misschien wel grappig zijn. Maar ik zou het toch moeten goedmaken met
volgende wensen, en ik zag mezelf al continu bezig met het corrigeren van de ongewenste effecten van wensen. Vond ik niet wenselijk.
Ik dacht daarom na over de formulering van het begin van
de wens die uit moest komen. Ik bedacht van alles. Echt een definitieve keuze
maakte ik niet, omdat ik dacht dat ik er wel uit zou komen als het eenmaal zo
ver was. Ik vond het genoeg dat ik had bedacht dat een toevallige gedachte of
uitspraak niet als wens geïnterpreteerd moest worden. Het moest niet te simpel
of veel voorkomend zijn, klaar.
Want hoewel ik van formuleren houd, dacht ik toch liever na
over de ultieme wens. Want wat nou als de al-mijn-wensen-wens was uitgesloten
in de reglementen van de wensenvoldoener? Dat kan je flauw vinden, maar als je
zo’n groot cadeau krijgt, moet je niet al te kieskeurig zijn. En bovendien: als
er een ultieme wens is, dan kun je daar beter mee beginnen, dat scheelt een
hoop gewens.
Dit is dus allemaal al een tijdje geleden. Ik weet eerlijk
gezegd niet meer hoe lang ik erover gedaan heb en hoe het precies ging, maar op
een gegeven moment kwam ik bij de wens: Ik
wil gelukkig zijn. Heel simpel en effectief. Daar gaat het uiteindelijk
toch om.
Toen kwam de vraag op of ik ten koste van alles gelukkig
wil zijn. Gelukkig is gelukkig. Ik moet er nu niet aan denken om op een
zeilboot de wereld te moeten ontdekken. Maar als de wensenvoldoener de bezwaren
voor me weghaalt (als hij zorgt dat ik nooit zeeziek word, dat ik mijn familie
en vrienden niet mis, dat het nooit regent of dat ik juist kan genieten van de
regendruppels op mijn huid en het dek, dat ik de weidsheid en de pracht van het
water blijvend kan waarderen, kortom: als hij zorgt dat ik gelukkig ben op een
boot, vind ik het best, heel best zelfs.
Maar stel dat de wensenvoldoener me blind maakt voor andermans of de werelds ellende? Dat ik bijvoorbeeld
gelukkig zou zitten zijn in een kasteeltje met allemaal mensen om me heen die
keihard moeten werken voor een karig loon en onder slechte omstandigheden. Dat
ik dat dan niet zie en vrolijk de maaltijd verorber die ze voor me hebben
klaargemaakt met vlees van zielige, milieuvervuilende koeien, en dat ik de
verwarming nog een graadje hoger zet, maar wel het raam open laat voor het
mooie uitzicht? En dat ik me al helemaal niet bekommer om ellende in de rest
van de wereld?
Dat wil ik dus niet. En dus heb ik sindsien, voor als er
een wensenvoldoener langs komt, de wens paraat:
Ik wens dat
iedereen gelukkig is en blijft, en dat dat niet ten koste gaat van wat om ons
heen is.
Als ik het boek goed begrepen is geluk wensen een mooi
eerste stapje. Dat vind ik dan weer fijn om me te realiseren, wat een geluk.